Blog #18 Til Brugman en Hannah Höch, 1926-1936 – by Rozemond Natter (in Dutch)

Mijn naam is Rozemond Natter (2002, zij/haar) en ik ben derdejaarsstudent Fashion Design aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Mijn interessegebied is het breukvlak van beeldende kunst, mode, literatuur en gender. De rol van genderidentiteit en genderstereotypen in de mode fascineren mij, vooral aan het begin van de twintigste eeuw. Voor mijn creatieve projecten doe ik vaak historisch onderzoek, naar kleding of naar ambachtelijke technieken. Aan het begin van dit jaar heb ik twee maanden lang twee dagen per week een onderzoek gedaan bij IHLIA LGBTI Heritage. Mijn onderzoek ging over de Nederlandse schrijver, vertaler en dichter Til Brugman (1888-1958) en haar relatie met de Duitse kunstenares Hannah Höch (1889-1978) tussen 1926 en 1936. Gedurende deze tijd woonden ze samen, eerst in Den Haag en later in Berlijn.

Mijn onderzoek bij IHLIA maakte onderdeel uit van mijn stageperiode, op mijn opleiding mis ik vaak grondig, tekstueel of historisch onderzoek. Ik ben heel blij dat ik bij IHLIA hier de mogelijkheid voor kreeg.

Ik was vooral geïnteresseerd in hoe Brugman en Höch elkaars werk beïnvloedden tijdens hun relatie. Brugman was bevriend met veel kunstenaars die lid waren van De Stijl. Het appartement waar Brugman en Höch woonden aan het begin van hun relatie was ingericht door een aantal van deze kunstenaars: een van de kamers was ontworpen door Theo van Doesburg (1883-1931), een andere kamer door Vilmos Huszár (1884-1960). Een aantal meubels in de woning waren ontworpen door Gerrit Rietveld (1888-1964), zoals voorbeeld hiervan is een leunstoel, nu in bezit van het Rijksmuseum.

Hannah Höch maakte onderdeel uit van de groep Berlijnse Dada kunstenaars, zoals Kurt Schwitters. Brugman was ook bevriend met Schwitters, waarschijnlijk heeft hij ook meegewerkt aan de inrichting van haar appartement in Den Haag (Van Halen, 2017). Schwitters was in de zomer van 1926 een aantal maanden op bezoek bij de schilder Lajos von Ebneth (1902-1982) in Kijkduin, bij Den Haag. Schwitters stuurde Höch een brief waarin hij haar overhaalde om ook op bezoek te komen, dit is waar Brugman en Höch elkaar hebben ontmoet (Slob, 1994).

Tussen 1926 en 1936 schreef Brugman veel grotesken, waar Marleen Slob over zegt: ‘Satirische verhalen waarin het verhevene en het triviale, het realistische en het fantastische door elkaar heen lopen.’ (1994, p. 46). In deze verhalen beschrijft ze op een humoristische manier gecompliceerde maatschappelijke problemen of gebeurtenissen, die vaak nu nog steeds spelen.

Een voorbeeld hiervan is het verhaal Schijngehakt (Scheingehacktes) uit 1935, dat Brugman schreef en Höch illustreerde. Brugman beschrijft een samenleving waar mensen stoppen met vlees eten, maar deze onschuldige beslissing escaleert al snel tot het stoppen met het eten van planten en later is zelfs het consumeren van bacteriën uit den boze. Mensen en dieren moeten zich aan verschillende geboden houden, die grip impact hebben op hun dieet (Brugman, 1994). Dit verhaal past heel goed binnen de huidige klimaatdiscussie.

Höch schreef voor haar relatie van Brugman al grotesken, waarschijnlijk heeft zij haar geïnspireerd om deze te gaan schrijven. Ook komen in Brugmans verhalen en Höchs kunstwerken vaak dezelfde thema’s terug, zoals androgynie, beklemmende relaties met strenge mannen en wetenschappelijke uitvindingen.

Tijdens mijn onderzoek heb ik veel bronnen uit de collectie van IHLIA gebruikt. Op het internet leek er ook op het eerste gezicht niet veel informatie over Brugman te vinden te zijn, haar boeken zijn al jaren niet meer in druk en weinig mensen kennen haar of haar werk nog.

In de jaren 80, al na haar dood, werd het werk van Brugman weer herontdekt, De queertijdschriften, zoals Lust en Gratie en Lover, in de collectie van IHLIA uit deze periode waren enorm waardevol. Ik gebruikte het fysieke materiaal dat aanwezig was over Brugman en Höch als beginpunt voor het zoeken van digitale bronnen, zoals het archief van de Berlinische Galerie, waar Höchs nalatenschap is ondergebracht.

Ik heb een verslag kunnen schrijven over mijn onderzoek, maar ook heb ik een kunstwerk kunnen maken. Ik kreeg allemaal ideeën van Brugmans vreemde verhalen, ook las ik veel over Höchs werk. Höch maakte wonderlijke fotomontages (collages) uit afbeeldingen uit kranten en tijdschriften. Ik heb een aantal digitale collages gemaakt, gebaseerd op grotesken van Brugman. Deze collages maken onderdeel uit van mijn verslag, maar zijn ook onderdeel van een fysiek boek dat ik heb gemaakt na aanleiding van mijn onderzoek. Het verslag en het boek met de collages vormen samen mijn eindwerk voor dit onderzoek.

Ik ben erg tevreden met het eindresultaat van de twee maanden dat ik bij IHLIA aan de slag kon. Ik kon zelfstandig werken, maar ik kon er ook terecht mocht ik vragen hebben over specifieke onderwerpen in de collectie. Ook is er veel variatie tussen de soorten bronnen waar ik gebruik van kon maken, van digitale dissertaties tot zeldzame edities van dichtbundels!

Bronnen

Brugman, T. (1994). Schijngehakt: grotesken en novellen. Vita, Feministische Uitgeverij. Verhaal origineel verschenen in 1935.

Slob, M. (1994). ‘De mensen willen niet rijpen, vandaar’: leven en werk van Til Brugman. Vita, Feministische Uitgeverij.

Van Halem, L. (2017). Til Brugman’s de stijl rooms: a ‘flat in The Hague ’with designs by Theo van Doesburg, Vilmos Huszár, Gerrit Rietveld, El Lissitzky and Kurt Schwitters, 1923-26. Rijksmuseum Bulletin, 65(2), pp. 128-167.

Onderzoeksverslag

Deze blog is een korte samenvatting van Rozemonds hele onderzoeksverslag. Deze vind je hieronder:

Video

Voor de Instagramserie van IHLIA The Vault heeft Rozemond ook een bijdrage geleverd. Hierin interviewen we onderzoekers over hun onderzoek in onze archieven en de juweeltjes die ze vinden in de kluis van IHLIA.

Share:FacebookX
Join the discussion